Gewichten en maten
Lengte |
van 40 tot 55 cm |
Gewicht |
van 4 tot 6,5 kg |
Beschrijving van het dier
De Roodpootpademelon (Thylogale stigmatica), ook bekend als de roodnekwallaby, is een klein tot middelgroot kangoeroe-achtig dier dat behoort tot de familie van de kangoeroes (Macropodidae). Dit bijzondere dier is inheems in de regenwouden en eucalyptusbossen van Australië, met name in het noordoostelijke deel van het land, inclusief Queensland en het noordoostelijke deel van Nieuw-Zuid-Wales, alsook in Nieuw-Guinea. De roodpootpademelon heeft een opvallend uiterlijk, met een overwegend grijsbruine vacht, waarbij de naam 'roodpoot' verwijst naar de opvallende roodachtige kleur van de poten en de 'nek', die meer naar roestbruin neigt.
Dit dier heeft een compact en gespierd lichaam, ideaal voor het leven in dichtbegroeide bossen. Het is relatief klein vergeleken met andere kangoeroesoorten, met een lichaamslengte die varieert van 40 tot 65 centimeter en een staart die ongeveer even lang kan zijn. Het gewicht van een volwassen roodpootpademelon kan variëren tussen de 3 en 7 kilogram. Hun korte, dichte vacht helpt hen om zich aan te passen aan de koelere temperaturen in hun bosrijke habitats. Hun kleine, afgeronde oren en grote, expressieve ogen geven hen een schattig voorkomen.
Roodpootpademelons zijn schemerig en nachtactief, wat betekent dat ze voornamelijk actief zijn tijdens de schemering en nacht. Overdag schuilen ze in dichte ondergroei of in andere verborgen plekjes om te rusten en bescherming te zoeken tegen roofdieren. Hun dieet bestaat hoofdzakelijk uit gras, bladeren, fruit en andere plantaardige materialen. Ze staan bekend om hun vermogen om zich staande te houden op hun achterpoten en de voorpoten te gebruiken om voedsel naar hun mond te brengen, een kenmerk dat typisch is voor veel kangoeroesoorten.
De sociale structuur van de roodpootpademelon is vrij uniek; ze leven overwegend solitair of in kleine groepen, die bekend staan als 'troepen'. Deze dieren communiceren met elkaar via een verscheidenheid aan geluiden en lichaamstaal, waaronder snuiven, grommen en stampen met hun poten.
De voortplanting bij roodpootpademelons is bijzonder efficiënt. Ze maken gebruik van een voortplantingsstrategie die bekend staat als 'post-partum oestrus', waarbij een vrouwtje bijna onmiddellijk na de geboorte van een jong weer vruchtbaar is. De jongen worden geboren na een korte draagtijd van ongeveer 30 dagen en brengen de eerste maanden van hun leven door in de buidel van de moeder, waar ze zich voeden en ontwikkelen.
Hoewel de roodpootpademelon niet als een bedreigde soort wordt beschouwd, staat hij wel onder druk door habitatverlies en -fragmentatie, veroorzaakt door landbouw, verstedelijking en bosbouw. Beschermingsinspanningen en behoud van hun natuurlijke habitat zijn cruciaal om de toekomst van deze bijzondere dieren veilig te stellen.