Terug naar de lijst

Blauwvleugeltaling

Spatula discors

Foto: Blauwvleugeltaling
Beschrijving van het dier
De Blauwvleugeltaling (Spatula discors), een kleinere soort onder de eenden, is een opvallende verschijning in zowel Noord- als Zuid-Amerika. Deze eend is vooral bekend om zijn unieke kleurpatronen en gedrag, waardoor hij een interessant onderwerp van studie is voor vogelliefhebbers en ornithologen.
Volwassen exemplaren van de Blauwvleugeltaling bereiken een lengte van ongeveer 37 tot 41 centimeter, met een spanwijdte die varieert tussen de 58 en 66 centimeter. Het gewicht schommelt meestal rond de 300 tot 400 gram. Een van de meest onderscheidende kenmerken van deze soort is de kleur van de vleugels. Zoals de naam al doet vermoeden, beschikken zowel mannetjes als vrouwtjes over opvallende blauwe vleugeldekveren, die vooral zichtbaar zijn tijdens de vlucht of wanneer de vleugels zijn uitgespreid. Deze blauwe kleur wordt gecomplementeerd met een groene speculum (de glanzende veerpartij) en witte achterranden, wat een prachtig kleurenspektakel oplevert.
Het mannetje, of woerd, is tijdens het broedseizoen gemakkelijk te onderscheiden door zijn opvallende kleuren en patronen. Zijn kop is grijs met een witte gezichtsvlek die zich achter het oog bevindt, terwijl de borst donkerbruin is en de flanken grijs. Buiten het broedseizoen, en bij vrouwtjes, zijn deze kleuren veel minder uitgesproken. Vrouwtjes zijn overwegend bruin met een meer gecamoufleerd verenkleed, wat hen helpt zich te verbergen voor roofdieren wanneer ze nestelen.
De Blauwvleugeltaling geeft de voorkeur aan zoetwaterhabitats, zoals moerassen, vijvers, en meren, waar het rijke vegetatie vindt voor beschutting en voedsel. Hun dieet is omnivoor maar leunt sterk naar het plantaardige toe, waarbij ze zich voeden met een variëteit aan zaden, bladeren en waterplanten, aangevuld met insecten, kreeftachtigen en andere kleine waterdieren.
Tijdens de broedtijd zijn Blauwvleugeltalingen territoriaal en nestelen ze op de grond, in dichte vegetatie in de buurt van water. Het vrouwtje legt gewoonlijk 6 tot 10 eieren die na ongeveer 21 tot 27 dagen uitkomen. De jongen zijn nestvlieders en volgen hun moeder al snel na het uitkomen om te leren voeden.
Deze soort is een trekvogel die lange afstanden aflegt tussen broed- en overwinteringsgebieden. In de zomer zijn ze voornamelijk te vinden in Noord-Amerika, tot in Canada toe, terwijl ze in de winter naar het zuiden trekken, tot in Zuid-Amerika. Deze migratiepatronen zijn cruciaal voor hun overleving, aangezien ze afhankelijk zijn van specifieke habitats in verschillende delen van het continent op verschillende tijdstippen van het jaar.
Ondanks dat de Blauwvleugeltaling op sommige plaatsen jachtobject is, wordt de soort als niet bedreigd beschouwd dankzij zijn brede verspreiding en relatief stabiele populatie. De Blauwvleugeltaling blijft een fascinerende soort voor vogelaars en natuurliefhebbers, een symbool van de rijke biodiversiteit van de Amerikaanse waterrijke ecosystemen.
Nieuwe dierenfoto's