Gewichten en maten
Lengte |
van 75 tot 90 cm |
Gewicht |
van 2 tot 4 kg |
Vleugelspanwijdte |
van 147 tot 180 cm |
Biologische gegevens
Bedreigingsstatus
Beschrijving van het dier
De grauwe gans (Anser anser) is een imposante vogelsoort die deel uitmaakt van de familie van de Anatidae, waartoe ook eenden en zwanen behoren. Deze soort, oorspronkelijk afkomstig uit Europa, Azië en Noord-Afrika, heeft een breed verspreidingsgebied en is in veel delen van Nederland een bekende verschijning, zowel in het wild als in meer gecultiveerde landschappen zoals parken en landbouwgebieden.
Volwassen exemplaren van de grauwe gans kunnen een lichaamslengte bereiken van ongeveer 75 tot 90 centimeter, met een spanwijdte van 147 tot 180 centimeter, waarmee ze tot de grotere ganzensoorten behoren. Hun verenkleed is overwegend grijs van kleur, met opvallende lichtere en donkerdere nuances. De buikzijde vertoont vaak een lichtere, soms bijna witte kleuring, terwijl de vleugels en rug gekenmerkt worden door een iets donkerder grijs. Een karakteristiek kenmerk is de oranje tot roze snavel, die contrasteert met de roze poten. De kop kan iets lichter van kleur zijn dan het lichaam, met soms een bijna witte gloed rond de snavelbasis.
De grauwe gans is een herbivoor en voedt zich voornamelijk met grassen, wortels, en soms ook landbouwgewassen, wat hen in bepaalde gebieden tot een plaag kan maken voor de landbouw. Ze grazen vaak in groepen, wat een veiligheidsmechanisme is tegen roofdieren. Hun voedsel zoeken ze zowel op het land als in ondiepe wateren.
Tijdens het broedseizoen, dat in de lente begint, worden paren monogaam en zoeken ze een geschikte plek om hun nest te bouwen, vaak op de grond en goed verborgen in de vegetatie. De vrouwtjes leggen gemiddeld 4 tot 6 eieren, die na ongeveer een maand broeden uitkomen. Beide ouders zijn betrokken bij de zorg voor de jongen, die snel groeien en al na enkele maanden volledig zelfstandig zijn.
De grauwe gans is een trekvogel, waarbij veel populaties in de herfst naar zuidelijker gelegen gebieden trekken om te overwinteren. Deze migratie kan indrukwekkende taferelen opleveren, met grote groepen ganzen die in V-formatie door de lucht trekken.
Ondanks dat de grauwe gans in het verleden door overmatige jacht en habitatverlies in aantal is afgenomen, hebben beschermingsmaatregelen en veranderingen in landgebruik geleid tot een sterke toename van de populatie in veel delen van Europa, waaronder Nederland. De soort wordt nu als niet bedreigd beschouwd, wat een succesverhaal is van natuurbehoud en -beheer.