Gewichten en maten
Lengte |
van 17 tot 20 cm |
Gewicht |
30 g |
Vleugelspanwijdte |
30 cm |
Beschrijving van het dier
De Grauwe Klauwier (Lanius collurio) is een opvallende verschijning in het Europese vogelrijk, vooral bekend om zijn unieke gedrag en markante uiterlijke kenmerken. Deze middelgrote zangvogel, behorend tot de familie van de klauwieren (Laniidae), weet met zijn distinctieve voorkomen en fascinerende levenswijze de aandacht van vogelliefhebbers en natuurbeschermers op zich te vestigen.
Uiterlijk kenmerkt de Grauwe Klauwier zich door een lengte van ongeveer 16 tot 18 centimeter, met een relatief grote kop en een stevige, haakvormige snavel die uitstekend geschikt is voor het vangen van prooien. De bovenzijde van het volwassen mannetje heeft een grijze kleur die overgaat in een rozebruine tint op de borst en buik. Het meest opvallende zijn echter de zwarte 'bandietmasker' rond de ogen en de witte vlekken op de vleugels, die vooral in vlucht duidelijk zichtbaar zijn. Vrouwtjes en jonge vogels hebben een meer gecamoufleerd verenkleed, voornamelijk bruin en beige getint, waardoor ze minder opvallen in hun natuurlijke habitat.
De Grauwe Klauwier bewoont graag open landschappen met voldoende uitkijkposten zoals struikgewas, bosranden en lichte bossen, waar hij zijn territorium verdedigt en op zoek gaat naar voedsel. Zijn dieet bestaat voornamelijk uit insecten, kleine zoogdieren, vogels en amfibieën. Een bijzondere en enigszins macabere gewoonte van de Grauwe Klauwier is het spietsen van zijn prooi op doorns of scherpe takken. Dit gedrag, dat ook wel 'de voorraadkamer' wordt genoemd, stelt de vogel in staat voedsel op te slaan voor later gebruik.
De voortplantingstijd van de Grauwe Klauwier vindt plaats in het late voorjaar en de vroege zomer. Het mannetje bouwt meerdere nesten waaruit het vrouwtje haar keuze maakt. Het gekozen nest wordt vervolgens door beide ouders verder afgewerkt. Het vrouwtje legt tussen de vier en zes eieren, die na ongeveer twee weken broeden uitkomen. Beide ouders zijn betrokken bij het voeden van de jongen, die na ongeveer drie weken het nest verlaten.
De trekgedragingen van de Grauwe Klauwier zijn ook opmerkelijk. Ze zijn langeafstandstrekkers die de wintermaanden doorbrengen in tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara, en in het voorjaar terugkeren naar hun broedgebieden in Europa en West-Azië.
Hoewel de Grauwe Klauwier niet als wereldwijd bedreigd wordt beschouwd, zijn de populaties in sommige delen van Europa afgenomen door veranderingen in landgebruik, zoals intensivering van de landbouw en verlies van geschikte leefgebieden. Beschermingsprogramma's en het behoud van geschikte habitats zijn daarom van cruciaal belang om deze intrigerende vogelsoort voor toekomstige generaties te behouden.